Woordenlijst Kyokushin karate

In Japan spreken ze Japans, als je de woorden goed leert, kan je veel meer begrijpen en verstaan. Veel plezier met leren.

Tellen

•    1: ichi
•    2: ni
•    3: san
•    4: shi / yon
•    5: go
•    6: roku
•    7: shichi
•    8: hachi
•    9: kyū
•    10: jū

Woordenlijst

A
•    Age-hiji-ate: voorwaartse elleboogstoot
•    Age-tsuki: uppercut
•    Age-uchi: snelle stoot naar neus
•    Age-uke: opwaartse afweer
•    Arigato gozaimas: dank u
•    Ashi: voet
•    Ashi-barai: voetveeg
•    Ashi-fumikae: wisselen van been
•    Atame: hoofd
•    Atemi: stoot terwijl de tegenstander inkomt

B
•    Bunkai: uitleg kata

C
•    Chudan: middenzone

D
•    Dan: meestergraad
•    Do: de weg, het pad
•    Do itashi mashite: welkom
•    Dojo: oefenruimte
•    Domo arigato (gozaimas): dank u wel

E
•    Embusen: lijnenpatroon bij de kata
•    Empi: elleboog
•    Empi-uchi: elleboogstoot

F
•    Fudo-dachi: basis stand

G
•    Gedan: lage zone
•    Gedan-barai: lage afweer van binnen naar buiten
•    Geri wasa: traptechnieken
•    Gi: karatepak
•    Gin-geri: trap naar het kruis
•    Gohon kumite: 5 maal aanval, afweer en tegenaanval
•    Gyaku-gedan-barai: tegengestelde afweer
•    Gyaku-tsuki: tegengestelde stoot

H
•    Hachiji-dachi: natuurlijke stand
•    Hai: ja, goed, o.k.
•    Haishu: handrug
•    Haishu-uchi: slag met handrug
•    Haishu-uke: afweer met handrug
•    Haisoku: bovenkant van de voet
•    Haisoku-geri: voorwaarde trap met wreef naar het gezicht
•    Haito: handsnee duimkant
•    Haito-uchi: slag met handsnee duimkant
•    Haito-uke: wering met handsnee duimkant
•    Hajime: begin
•    Hana: neus
•    Hara: centrum lichaam, daar waar de energie begint
•    Heiko-dachi: aandachtshouding
•    Heisoku-dachi: aandachtshouding
•    Hidari: links
•    Hiji: elleboog
•    Hiji-ate: elleboogstoot
•    Hiraken: middelste knokkelvuist
•    Hitsui: knie
•    Hiza: knie
•    Hiza geri: knie trap

I
•    Ippon: een punt
•    Ippon-ken: één knokkelvuist
•    Ippon kumite: 1 aanval, 1 afweer met tegenaanval
•    Irimi: Stap voorwaarts

J
•    Jiyu-kumite: vrij gevecht
•    Jiyu-ippon-kumite: basistraining in beweging
•    Juji-uke: afweer met gekruiste polsen
•    Jodan: hoge zone
•    Jodan-uke: afweer op hoge zone
•    Jodan-hiji-ate: voorwaartse elleboogstoot
•    Juji-uke: gekruiste afweer
•    Jun tsuki: zijwaartse stoot

K
•    Kae-ashi: verplaatsing, wisseling voorste en achterste been
•    Kaeshi ippon kumite: afweren en onmiddellijk aanvallen
•    Kakato: hak
•    Kakato-geri: trap met hak
•    Kakato-oroshi-geri: neerdalende trap met hak
•    Kake-dachi: voorwaartse stand
•    Kakiwake-uke: wig afweer
•    Kamae(-dachi): gevechtshouding
•    Kan: intuïtie
•    Kansetsu: gewricht
•    Kansetsu-geri: Voorwaarts stampende trap naar de knie
•    Karate: lege hand
•    Karate-do: de weg van de lege hand
•    Kata: stijloefening, ingebeeld gevecht
•    Keage: opzwaaiende trap
•    Ken: technieken met gesloten hand
•    Ki: energie van het middelpunt, levenskracht
•    Kiai: resultaat van eigen kennis omtrent ademhaling en geest
•    Kiba-dachi: zijwaartse ruiter stand
•    Kihon-kumite: basistraining
•    Kime: juiste combinatie van focus, kracht en ademhaling
•    Kokoro: persoonlijke spirit
•    Kokutsu-dachi: Zwaartepunt op achterste been
•    Koken-uke: opwaartse blok met de pols
•    Koshi: bal van de voet
•    Kumite: gevechtstraining
•    Kyokushin: karatestijl van grondlegger Mas Oyama
•    Kyokushin kumite: 1 aanval, meerdere tegenaanvallen
•    Kyu: klasse-graad

M
•    Mae: naar voren
•    Mae-geri: voorwaartse trap
•    Mae-keage: voorwaarts opzwaaiende trap
•    Mae-tobi-geri: voorwaarts springende stamp
•    Makiwara: stootpaal
•    Mawashi: draaiend
•    Mawashi-geri: draaiende stamp van buiten naar binnen
•    Mawashi-geri-gedan: lowkick
•    Mawashi-soto-keage: buitenwaartse zwaaiende cirkeltrap
•    Mawashi-tsuki: cirkelvormige stoot
•    Mawashi-uchi-keage: binnenwaartse zwaaiende cirkeltrap
•    Mawatte: draaien
•    Mate: stop
•    Migi: rechts
•    Mokuso: medidatie
•    Moro-achi-dachi: voorwaartse stand
•    Morote: roteren
•    Morote-uke: dubbele versterkte afweer
•    Morote-tsuki: dubbele stoot
•    Musubi-dachi: aandachtshouding, v-stand

N
•    Nage: werpen
•    Naka-yubi-ken: stoot middelste vinger-tweede knokkel
•    Neko-ashi-dachi: katstand
•    Nidan-geri: twee beentechnieken na elkaar
•    Nihon-nukite: twee vingerige speerhand
•    Nukite: speerhand

O
•    Obi: band
•    Oi-tsuki: vorderend stoten
•    Oroshi-hiji-ate: neerwaartse elleboog stoot
•    Osu: begrepen
•    Otagai-ni-rei: iedereen groeten
•    Oya-yubi-ken: slag met tweede knokkel van de duim

R
•    Rei: groeten
•    Randori: vrij oefenen
•    Renraku wasa: combinatie technieken
•    Ryuto-ken-tsuki: slag binnenkant vuist

S
•    Saka-ru: achteruit
•    Sambon kumite: 3 maal aanvallen, afweren met tegenaanval
•    Sanbon-tsuki: driemaal stoten
•    Sanchin-dachi: stand
•    Sayonora: tot ziens
•    Sazen: zittende positie
•    Seiken: vuist
•    Sempai-ni-rei: groet aan de oudere
•    Sensei: gediplomeerd leraar
•    Sensei-ni-rei: groet aan de leraar
•    Shiaio: wedstrijdvloer
•    Shihan: meester
•    Shihan-ni-rei: groet aan de meester
•    Shisei: juiste lichaamshouding
•    Shomen-ni-rei: groet aan de eerste meester
•    Shotei-uchi: slag met handpalm
•    Shotei-uke: wering met handpalm
•    Shuto: handsnee pinkkant
•    Shuto-hizo-uchi: slag naar de nieren
•    Shuto-jodan-uchi: binnenwaartse slag naar de hals
•    Shuto-uchi: slag met de handkant
•    Shuto-mawashi-uke: dubbele opengaand wering
•    Shuto-sakotsu-uchi: bovenwaartse slag naar het sleutelbeen
•    Shuto-uchi-komi: voorwaartse slag naar sleutelbeen
•    Shuto-uke: afweer met de handkant
•    Shuto-yoko-ganmen-uchi: slag naar de hals
•    Sokuto: snijkant van de voet
•    Soto-uke: afweer op middenzone, van buiten naar binnen
•    Sukui: lepel, opscheppen
•    Sune: scheen
•    Sune-uke: wering met scheenbeen

T
•    Tai: lichaam
•    Tai sabaki: lichaamsverplaatsing, standentraining
•    Tanden: focus, centrum van kracht en concentratie
•    Tameshi-wari: breektechnieken
•    Tatami: matten
•    Tate-tsuki: korte stoot
•    Te: hand
•    Teisho: palm van de hand
•    Teisho-uke: afweer zijwaarts met palm van de hand
•    Teisho-uchi: slag met de palm van de hand
•    Teisho-tsuki: stoot (duw) met twee open handen
•    Tensho: grijpende openhand wering
•    Tetsui: hamervuist
•    Tetsui-komi-kame: slag met de hamervuist naar slaap
•    Tetsui-oroshi-ganmen-uchi: hamervuist naar voorhoofd
•    Tetsui-hiza uchi: hamervuist naar de nieren
•    Tobi-geri: sprongtrap
•    Tori: aanvaller
•    Torimasen: techniek die niet telt
•    Tsuki: stoot
•    Tsuki-waza: stoot technieken
•    Tsuri-achi-dachi: stand op één been

U
•    Uchi: slag
•    Uchi-mawashi-geri: mae-geri met zijkant
•    Uchi-uke: afweer op middenzone, van binnen naar buiten
•    Uchi-waza: slagtechnieken
•    Ude: voorarm
•    Uke: afweren, verdediger
•    Uke-waza: wering technieken
•    Ukemi: valbreken
•    Ura: Tegengesteld
•    Uraken: rug van de vuist
•    Uraken-oroshi-uchi: bovenwaartse slag naar de neus
•    Uraken-hiza-uchi: zijwaartse slag naar de nieren
•    Uraken-mawashi-uchi: ronde slag naar de slaap
•    Uraken-sayu-uchi: zijwaartse slag naar het gezicht
•    Uraken-shomen-uchi: voorwaartse slag naar de neus
•    Ura-mawashi-geri: draaiende ushiro-geri
•    Ura-tsuki: korte omgedraaide stoot
•    Ushiro: rugwaarts, achterwaarts
•    Ushiro-hiji-ate: achterwaartse elleboogstoot
•    Ushiro-geri: achterwaartse stamp
•    Ushiro-mawashi-geri: binnenwaarts ronddraaiende trap

Y
•    Yama-tsuki: dubbele stoot op gezicht en solar-plexis
•    Yame: stop
•    Yohon-nukite: vier vingerige speerhand
•    Yoi: klaar
•    Yoi-dachi: (attentie) stand (gefocust zijn)
•    Yoko: zijwaarts
•    Yoko-tsuki: stoot zijwaarts
•    Yoko-empi-uchi: zijwaartse elleboogstoot
•    Yoko-geri: zijwaartse stamp
•    Yoko-geri-kekomi: zijwaarts stotende stamp
•    Yoko-keage: Zijwaartse opzwaaiende trap
•    Yoko-mawashi-empi-uchi: draaiende empi-uchi
•    Yoko-tobi-geri: springend zijwaarts stampen

Z
•    Za-zen: vluchten of stand houden
•    Zenkutsu-dachi: voorwaartse stand